Begrippenlijst

Deze webpagina bevat voor de Nederlandse drinkwatervoorziening algemeen van toepassing zijnde begrippen en afkortingen inclusief de bijbehorende omschrijving respectievelijk betekenis. Voor bij de winning, de bereiding, de opslag, het transport, de distributie en de behandeling van (drink)water specifieke begrippen wordt verwezen naar de van toepassing zijnde praktijkcode.
Abonneer op rss feed
Zoek op begrip
G
Grond

vast materiaal en bestaande uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 mm en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature wordt aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 mm tot 63 mm, met uitzondering van baggerspecie (OPMERKING 1: Herbruikbare grond mag maximaal 20 gewichtsprocent bodemvreemd materiaal bevatten. Voor specifieke toepassingen kanhet bevoegd gezag de toegelaten bodemvreemd materiaal verlagen of nadere regels stellen over soorten bodemvreemd materiaal. OPMERKING 2: Indien er sprake is van een bijmenging van meer dan 50 gewichtsprocent bodemvreemd materiaal is er geen sprake meer van grond. Lagen bodemvreemd materiaal kunnen deel uitmaken van de bodem mits het bevoegd gezag Wbb hier flankerend beleid voor heeft geformuleerd. Is dit niet het geval dan behoren dergelijke (duidelijk onderscheidbare en technisch separaat afgraafbare) bodemvreemde lagen niet tot de bodem en vallen niet onder de Wbb (zie ook opmerking 3); OPMERKING 3: Indien de laag bodemvreemd materiaal zich aan het maaiveld bevindt en daarbij de functie van verharding heeft, wordt deze niet tot de bodem gerekend. Voorbeeld hiervan is een laag puingranulaat aan het maaiveld in gebruik als wegverharding)

Bron: NEN 5740